Leerplan ICT eerste graad

Zijn jullie op zoek naar lesmateriaal voor het leerplan ICT in de eerste graad? Dan is Informaticalessen jullie ideale cursus. Met professionele video’s, leuke oefeningen en duidelijke theorie, kan Informaticalessen gebruikt worden door scholen die een apart lesuur hebben voor ICT én door scholen die ICT integreren in verschillende vakken.
Op deze pagina vinden jullie het leerplan ICT in de eerste graad met de verwijzingen naar het bijbehorende lesmateriaal in deze cursus ICT.

Het leerplan van het Katholiek onderwijs (KOV afgekort) is het meest gedetailleerde en wordt daarom hier in dit overzicht als basis gebruikt.
Natuurlijk vind je onder elk doel de specifieke eindterm/leerplandoel van elke onderwijskoepel.

Deze pagina wordt eind juni 2024 vernieuwd volgens de nieuwste eindtermen.

Inhoudsopgave

Inzicht in digitale systemen

De leerlingen onderscheiden bouwstenen van een digitaal systeem.

KOV: ET 4.3 + BG 4.3; GLIab1 | GO! + POV: ET 4.3 + BG 4.3

Beheersingsniveau: Begrijpen | Vaksuggesties: Meerdere vakken. (Bv.: ICT-project, Techniek, Wetenschappen & techniek, Natuur & ruimte)

  • Je kan de werking van het informatieverwerkend systeem illustreren met actuele voorbeelden: eenvoudige computer, automatische deuren van een supermarkt, slimme verkeerslichten, waarschuwingsborden files, roltrap, zoekmachine, automatische nummerplaatherkenning … Je kan voor zo een voorbeeld uitleggen wat de invoer en uitvoer is en hoe de verwerking verloopt.
    Je leert de leerlingen begrijpen dat een informatieverwerkend systeem bestaat uit hardware en software waarbij de hardware bestaat uit de fysieke componenten terwijl de software de instructies voorziet die uitgevoerd worden door het systeem. Beide werken samen in het informatieverwerkend proces voor het zenden/versturen, verwerken, ontvangen en opslaan van de informatie in de vorm van bits.

  • Je kan aangeven dat alle informatie moet omgezet worden naar bits opdat die kan verwerkt worden door de computer. Je duidt de begrippen bit en byte en leert de leerlingen de grootordes te rangschikken en een inschatting te maken van de grootte van een digitaal medium.
  • Je leert de leerlingen actuele hardware en software herkennen. Aanvullend kan je actuele hardware klasseren onder invoer, verwerking, uitvoer. Het verschil tussen besturingssystemen en toepassingsprogramma’s kan je illustreren aan de hand van actuele voorbeelden van beide. Je kan aandacht besteden aan het feit dat als leerlingen de software gekoppeld aan een dataformaat niet op hun computersysteem geïnstalleerd hebben, ze een bestand in dat dataformaat ook niet kunnen openen. Als je aandacht besteedt aan dataformaten, beperk je je best tot actuele dataformaten en leg je een link tussen dataformaat, extensie, pictogram en toepassing.
  • Voor de realisatie van dit leerplandoel kan je gebruik maken van een computer-, software- of game-advertentie.
    • In opbouw
  • Het is niet de bedoeling dat je ingaat op historische, technische of commerciële aspecten.
    • /

De leerlingen begrijpen hoe communicatie tussen informatieverwerkende systemen verloopt.

KOV: ET 4.3 + BG 4.3; GLIab2 | GO! + POV: ET 4.3 + BG 4.3

Beheersingsniveau: Begrijpen | Vaksuggesties: Meerdere vakken. (Bv.: ICT-project, Techniek, Wetenschappen & techniek, Natuur & ruimte)

  • Je gaat best in op actuele vormen van verbindingen tussen communicatiesystemen die de leerlingen gebruiken zoals Internet, kabels, WiFi, Bluetooth.
  • Je leert leerlingen begrijpen dat de cloud een verzameling van computers is ergens ter wereld waarmee je via internet communiceert.
  • Je leert leerlingen begrijpen dat computernetwerken gebruikt worden om mensen en apparaten die zich op verschillende plaatsen bevinden onderling met elkaar te verbinden.

Computationeel denken

De leerlingen ontwerpen een algoritme om een eenvoudig probleem op te lossen, unplugged (niet-digitaal) en digitaal (grafische programmeertaal).

KOV: ET 4.4 + BG 4.4; GLIab3 | GO! + POV: ET 4.4 + BG 4.4

Beheersingsniveau: Analyseren | Vaksuggesties: Meerdere vakken. (Bv.: ICT-project, Wiskunde, Techniek, Wetenschappen & techniek, Natuur & ruimte)

  • De leerlingen maken zowel unplugged algoritmes als algoritmes met de computer.
  • Je gebruikt een grafische programmeertaal zoals Scratch of Blockly.
  • Je leert de leerlingen de verschillende stappen in het oplossen van een (deel)probleem kennen en continu toepassen bij het oplossen van problemen, nl. probleemdefinitie, analyse, algoritme, (programma), testen, documenteren en bijsturen.
  • Besteed aandacht aan het gegeven dat de computer de instructies van het algoritme/programma letterlijk uitvoert zoals ze gegeven zijn. De opsteller is dus verantwoordelijk als de computer een fout maakt.
    • In opbouw
  • Er zijn verschillende manieren om een algoritme te representeren zoals pseudocode, Nassi–Shneiderman diagram, flowchart.
  • Maak werk van een opbouw in het aanbrengen van computationeel denken en besteed aandacht aan de concepten van computationeel denken:
    – een algoritme veralgemenen zodat het ook op andere problemen kan toegepast worden (abstractie);
    – tot de kern van de zaak komen en alle overbodigheden weglaten (abstractie);
    – een taak opdelen in kleinere taken (decompositie);
    – een lange lijst met opdrachten opdelen in subcategorieën (decompositie);
    – zoeken naar stukjes gelijke code, leert hen hoe ze hun algoritme kunnen verfijnen waarbij die code bv. maar één keer voorkomt (patroonherkenning).

  • Er zijn meerdere sites met goede praktijkvoorbeelden voor unplugged algoritmes.
    • In opbouw

Digitale basisvaardigheden

De leerlingen organiseren, beheren en zoeken hun bestanden offline en online op een gestructureerde manier in mappen.

KOV: ET 13.8; GLIab4 | GO! + POV: /

Beheersingsniveau: Toepassen | Vaksuggesties: Meerdere vakken. (Bv.: leesportfolio (online) aanmaken voor Nederlands)

De leerlingen demonstreren basisvaardigheden in het gebruiken van digitale toepassingen.

KOV: ET 4.1; GLIab5 | GO! + POV: ET 4.1 + BG 4.1

Beheersingsniveau: Toepassen | Vaksuggesties: Meerdere vakken.

De leerlingen gebruiken doelgericht en adequaat basisfunctionaliteiten van digitale infrastructuur en toepassingen om digitale teksten te creëren.

KOV: ET 4.1 + BG 4.1; GLIab6 | GO! + POV: ET 4.1 + BG 4.1 + ET 4.2 + BG 4.2

Beheersingsniveau: Toepassen | Vaksuggesties: Meerdere vakken.

  • Je zorgt ervoor dat de leerlingen inzicht krijgen in de opbouw van de verschillende softwarepakketten. Het is niet de bedoeling hen “knoppen” aan te leren.
  • Je leert de leerlingen het verschil tussen de Shift-toets en de Shift Lock of Caps Lock toets en courante tekens (@, € …) en symbolen invoeren.
    Bij het invoeren van de structuurelementen van een tekst is er aandacht voor de scheidingstekens. Je leert de leerlingen deze scheidingstekens invoeren en herkennen.

  • Bij het invoeren van objecten hebben de leerlingen aandacht voor de positie en grootte van het object.
  • Je duidt dat er een verschil is tussen de grootte van een afbeelding/foto binnen een document en de plaats die de afbeelding/foto inneemt op het opslagmedium. Het verkleinen van een afbeelding in een document, maakt de afbeelding niet kleiner in opslag.
    • In opbouw
  • Je leert de leerlingen om niet onnodig op “Enter” of de “spatiebalk” te duwen. Er staat maar één Enter tussen twee alinea’s. Wil je meer afstand tussen twee alinea’s, dan gebruik je witruimte. Wil je in het midden van een pagina stoppen met tekst invoeren en verder gaan op een volgende pagina, dan gebruik je een pagina-einde. Wil je een stuk tekst in het midden van een alinea plaatsen, dan centreer je die tekst.
  • Bij het creëren van teksten is er aandacht voor spellingcontrole.
  • Je leert de leerlingen bij het uitvoeren van tekstwijzigingen te kopiëren met en zonder opmaak.
  • De leerlingen hanteren afgesproken normen bij het opmaken van documenten.
    • Schoolafhankelijk

De leerlingen gebruiken doelgericht en adequaat basisfunctionaliteiten van digitale infrastructuur en toepassingen om digitale presentaties te creëren.

KOV: ET 4.1 + ET 13.7 + BG 4.1; GLIab7 | GO! + POV: ET 4.1 + BG 4.1 + ET 4.2 + BG 4.2

Beheersingsniveau: Toepassen | Vaksuggesties: Meerdere vakken.

  • Je maakt op schoolniveau vuistregels en afspraken over waaraan een goede presentatie moet voldoen. Van de leerlingen wordt verwacht dat ze deze vuistregels en afspraken hanteren bij het maken van hun presentaties.
  • Je leert de leerlingen de juiste (dia)-indeling(en) te kiezen voor de inhoud die ze willen opnemen in hun presentatie en een opmaak in functie van de doelgroep in te stellen.
  • Je leert de leerling dat er een verschil is tussen de grootte van een afbeelding/foto binnen een presentatie en de plaats die de afbeelding/foto inneemt op het opslagmedium. Het verkleinen van een afbeelding in een document, maakt de afbeelding niet kleiner in opslag.
    • In opbouw
  • Je leert de leerlingen bij het uitvoeren van tekstwijzigingen te kopiëren met en zonder opmaak.
  • Bij het maken van presentaties is er aandacht voor spellingcontrole.

De leerlingen gebruiken doelgericht en adequaat basisfunctionaliteiten van digitale infrastructuur en toepassingen om multimedia bestanden te creëren.

KOV: ET 4.1 + BG 4.1; GLIab8 | GO! + POV: ET 4.1 + BG 4.1 + ET 4.2 + BG 4.2

Beheersingsniveau: Toepassen | Vaksuggesties: Meerdere vakken.

  • Zowel online als offline toepassingen kunnen hiervoor gebruikt worden. Kies voor gratis toepassingen zodat de leerlingen deze zonder extra kosten thuis kunnen gebruiken. Gebruik bij voorkeur andere toepassingen dan diegene die de leerlingen buiten de school hanteren om een gelijke beginsituatie voor iedereen te creëren.
    • /
  • Je kan de leerlingen hun vaardigheden in het bewerken van multimediale bestanden laten demonstreren.

De leerlingen delen digitale media en werken op een veilige manier samen in online gedeelde bestanden of mappen.

KOV: ET 4.1 + ET 4.2; BG 4.1; GLIab9 | GO! + POV: ET 4.2 + BG 4.2

Beheersingsniveau: Toepassen | Vaksuggesties: Meerdere vakken. (Bv.: ICT-project, Mavo, Mens & samenleving)

De leerlingen demonstreren basisvaardigheden om taakgericht volgens de nettiquette te communiceren via e-mail en berichten en te participeren aan initiatieven.

KOV: ET 4.2 + BG 4.2; GLIab10 | GO! + POV: ET 4.2 + BG 4.2 + ET 4.6 + BG 4.5

Beheersingsniveau: Toepassen | Vaksuggesties: Meerdere vakken. (Bv.: Engels, Frans, Nederlands, Mavo, Mens & samenleving)

De leerlingen navigeren functioneel op internet m.b.v. een browser.

KOV: GLIab11 | GO! + POV: /

Beheersingsniveau: Toepassen | Vaksuggesties: Meerdere vakken.

  • Je leert de leerlingen om doelgericht te navigeren. Niet klikken om te klikken. Leerlingen moeten de informatie lezen en beoordelen.
  • Je leert de leerlingen hoe een URL is opgebouwd. Zo kunnen ze snel zelf de URL van de site die ze nodig hebben samenstellen of gekregen of gevonden URL’s interpreteren.
  • Je leert de leerlingen dat alles wat ze doen op internet bewaard wordt.

Optionele leerplandoelen digitale vaardigheden

De leerlingen gebruiken doelgericht en adequaat basisfunctionaliteiten van digitale infrastructuur en toepassingen om digitale rekenbladen te creëren.

KOV: ET 4.1; GLIab12 | GO! + POV: /

Beheersingsniveau: Toepassen | Vaksuggesties: Meerdere vakken. (Bv.: leesportfolio (online) aanmaken voor Nederlands)

  • Werk met concrete eenvoudige probleemstellingen en toepassingen die de leerlingen aanspreken. Analyseer eerst de probleemstelling alvorens aan de concrete uitwerking te beginnen.
    • Schoolafhankelijk
  • Start voor het aanbrengen van nieuwe leerinhouden van bestaande werkmappen.
    • Schoolafhankelijk
  • Leer de leerlingen het belang van het gebruiken van celadressen in formules begrijpen aan de hand van enkele concrete voorbeelden.
  • Een werkblad opmaken is de laatste fase in het proces en ondergeschikt aan het invoeren van de juiste formules.
  • Het is belangrijk dat de leerlingen grafieken kunnen lezen en analyseren. Leer de leerlingen de meest gebruikte grafiektypes kennen.