Werken met een besturingssysteem – Basisvaardigheden

De verschillende besturingssystemen die gebruikt worden op computers zoals Windows, macOS en Chrome OS zien er helemaal anders uit. Nu werken ze toch heel gelijkaardig en hebben ze heel wat gemeenschappelijk. In dit hoofdstuk leer je de basisprincipes die voor elk besturingssysteem van toepassing zijn. Deze kennis kan je dan gebruiken bij elke computer, ongeacht het geïnstalleerde besturingssysteem.

In dit hoofdstuk leer je:

  • Het nut van aan- en afmelden op een besturingssysteem.
  • Een computer afsluiten, herstarten of in slaapmodus zetten via het besturingssysteem.
  • Het verschil tussen bestanden, mappen en programma's.
  • Bestanden zoeken in je bestandsmanager of bestandsbrowser.
  • (Programma)vensters positioneren, verplaatsen en sluiten.
  • Het nut van het bureaublad.
  • Een map kunnen aanmaken en het nut hiervan inzien.
  • Een bestandsnaam kunnen wijzigen en het nut van een zinvolle naam inzien.
  • Acties uitvoeren op bestanden en mappen zoals het verplaatsen, knippen, plakken, kopiëren en wissen.
  • Bestanden en mappen efficiënt selecteren met CTRL en SHIFT en CTRL-A.
  • Het nut van een back-up of reservekopie
  • Het nut van een bestandstype of extensie.
  • Een snelkoppeling toelichten en aanmaken.
  • Het formatteren van een opslagmedium.

Opgelet: De inhoud en het lesmateriaal van deze pagina zijn enkel voor Premium Scholen.
Ook een Premium School worden? Klik hier!
Aanmelden met (school)code

Aanmelden kan je met de gegevens die je van jouw leerkracht of begeleider ontvangen hebt.

Please log in to access this page.