Opdracht: Presentatie – Een reisbrochure
Deze opdracht is een vervolg op de opdracht “Tekstverwerking: Reisbrochure” maar kan afzonderlijk uitgevoerd worden.
Doel
Het doel van deze presentatie-opdracht is dat je een land komt voorstellen. Hierbij probeer je het publiek warm te maken om naar dit land op reis te gaan en overloop je alle nuttige toeristische informatie.
Meer informatie over wat je kan bespreken vind je hier.
Voorbeeld
Aan de hand van deze presentatie over Namibië heb je een idee wat er ongeveer van je verwacht wordt.
Opgelet: Het is absoluut niet de bedoeling dat je deze presentatie gewoon namaakt. Wel kan je er ideeën uit opdoen.
Informatie opzoeken en verwerken
Wanneer je reeds een reisbrochure hebt gemaakt in de tekstverwerkingsopdracht, kan je deze informatie gebruiken om je land te voor te stellen.
Heb je nog geen opzoekwerk gedaan, raden we aan het onderdeel “Inhoud” van de tekstverwerkingsopdracht eens te bekijken.
Informatie presenteren
Je presentatie moet zo worden opgesteld dat ze in de etalage van een reisbureau getoond zou kunnen worden.
De presentatie moet het land op een aantrekkelijke manier voorstellen. Iedereen moet, na het bekijken van jouw presentatie, naar je land willen reizen!
Voor het maken van een mooie en overzichtelijke presentatie, houd je best rekening met deze presentatietechnieken.
Beoordeling – Evaluatiecriteria
Je presentatie moet voldoen aan onderstaande criteria. Aan elk van de criteria zal een score toegekend worden.
Opmaak
- De basistechnieken voor een goede presentatie worden nageleefd.
- Er wordt op een consequente manier gebruik gemaakt van dia’s, dia-overgangen, animaties, kleuren, opsommingen, …
- Er wordt voldoende gebruik gemaakt van fotos en afbeeldingen.
- Tekst wordt weergegeven in kernwoorden. Je gebruikt geen volzinnen.
- Je presentatie oogt aantrekkelijk en overzichtelijk.
Inhoud
- De presentatie heeft een duidelijke structuur (inleiding, midden, slot).
- Het onderwerp is goed geïntroduceerd en de aandacht is gewekt.
- De presentatie is logisch en duidelijk opgebouwd.
- De inhoud is correct en volledig.
- Je hebt je bronnen vermeld.
Presenteren
- Je taalgebruik is helder en correct.
- Je houdt rekening met de afgesproken tijdslimieten.
- Je straalt enthousiasme uit.
- Je gebruikt algemeen Nederlands.
- Je leest niet alles af, maar gebruikt kernwoorden in je presentatie als leidraad voor je uitleg.